Standaardlijst van Nederlandse namen voor
de Kleine vlinders (Microlepidoptera)
samengesteld door Joop H. Kuchlein
Ongeveer 200 van de 1430 in Nederland aangetroffen soorten Microlepidoptera beschikken over een Nederlandse naam (Wolfskeel, 2006). De noodzaak om voor meer dan 1200 soorten Kleine vlinders nieuwe Nederlandse namen te creëren werd in de betrekkelijk kleine kring van micro-mensen niet ingezien. Hun terechte bezwaren tegen het gebruik van Nederlandse namen voor Kleine vlinders vindt men besproken in het boek 'De Kleine Vlinders' (Kuchlein, 1993). Van deze bezwaren noem ik hier de extra belasting van het toch al zo geplaagde geheugen en het veellettergrepig en noodgedwongen gekunsteld karakter van veel van nieuw bedachte namen. Tegen het gebruik van Nederlandse namen pleit echter vooral, dat ze alleen in ons eigen, beperkte taalgebied betekenis kunnen hebben en niet zijn onderworpen aan algemeen erkende, internationale regels.
Het vrijwel onbelemmerd oprukken van de IT in onze samenleving laat ook de studie van de Kleine vlinders niet onberoerd. Zo is de samenstelling van de groep mensen, die micro's in het veld waarnemen, aan een duidelijke verandering onderhevig. Ruwweg kan men zeggen, dat zich een trend voltrekt van verzamelaars, die in het bezit zijn van een insectencollectie en van een gespecialiseerde bibliotheek, in de richting van waarnemers, die digitale foto's van hun vondsten maken en hun informatie via internet verkrijgen. Wij krijgen trouwens de indruk, dat de geïllustreerde determineertabellen op onze website deze ontwikkeling nog heeft bevorderd.
Deze veranderingen hadden tot gevolg, dat in korte tijd een groep individueel opererende waarnemers op het gebied van de micro's zijn intrede deed, die bijvoorbeeld vaak geen binding meer heeft met organisaties als de Nederlandse Entomologische Vereniging. Het is goed te begrijpen, dat vooral bij deze mensen een beginnende kennismaking met soortenrijke groepen als de micro's gemakkelijker verloopt met hapklare Nederlandse benamingen dan door middel van een overstelpende hoeveelheid op het eerste gezicht ontoegankelijke wetenschappelijke namen. Eerder hadden wij al begrepen, dat overheid en met natuurbeheer belaste organisaties het vermelden van Nederlandse soortnamen erg op prijs stellen.
Inspelend op deze ontwikkelingen werd tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de sectie Snellen van de Nederlandse Entomologische Vereniging op 12 april 2008 de vraag gesteld of voor deze sectie een rol was weggelegd bij het samenstellen van een lijst van Nederlandse namen voor Microlepidoptera. De meningen bleken zeer verdeeld en het was niet mogelijk tot een gezamenlijk standpunt te komen (Van der Straten, 2008). Enkele jaren eerder was dit onderwerp ook al eens in deze sectie besproken en met een nog negatiever resultaat.
Toen de sectie Snellen van de N.E.V. de verantwoordelijkheid voor het samenstellen van zo'n lijst niet had aanvaard werd de mogelijkheid reëel, dat willekeurige particulieren zich zouden gaan bezighouden met het verzinnen van Nederlandse namen. Dit houdt het risico in van ongewenste chaotische ontwikkelingen. Om dit te vermijden en in het besef, dat een lijst van Nederlandse namen voor micro's er toch wel zal moeten komen lag het voor de hand, dat de stichting Tinea de samenstelling van deze lijst ter hand zou nemen. Wij zijn dan ook in het winterseizoen 2008 - 2009 aan het werk gegaan en in de zomer van 2009 was de lijst in concept voltooid.
Een gering aantal Nederlandse soortnamen is al vermeld in het grote boek van Snellen (1882). In de compilatie van Wolfskeel (2006) zijn alle hem bekende Nederlandse namen te vinden. Wat de toegepaste entomologie betreft wordt verwezen naar Anonymus (1987) en Van Frankenhuyzen (1988, 1992). Veel bestaande soortnamen zijn in de nieuwe lijst gehandhaafd, hoewel soms enigszins gewijzigd. In de nieuwe namen zijn vooral het voedsel van de rups en onderscheidende kenmerken van de vlinder (vooral van de voorvleugel) verwerkt. Elke naam is uniek onder de micro's. In het voorafgaande is alleen gesproken over Nederlandse namen voor de soorten. In onderstaande lijst zijn evenwel ook Nederlandse namen vermeld voor de micro-families, die in de fauna van ons land door één of meer soorten zijn vertegenwoordigd. Leo Bot heeft de naamlijst critisch doorgenomen. Het werk aan deze lijst is uitgevoerd in het kader van het VOFF-project 'Capacity building III VOFF 2009' met als opdrachtgever de Gegevensautoriteit Natuur (GaN) van het Ministerie van LNV.
Geciteerde literatuur
ANONYMUS, 1987. Nederlandse namen van de belangrijkste insekten en mijten, schadelijk op land- en tuinbouwgewassen: 1-40. Wageningen.
FRANKENHUYZEN, A. VAN, 1988. Schadelijke en nuttige insekten en mijten in fruitgewassen: 1-285. 's-Gravenhage en Wageningen (tweede druk in 1992).
KUCHLEIN, J.H., 1993. In: De Kleine Vlinders, handboek voor de faunistiek van de Nederlandse Microlepidoptera: 76-77. Wageningen.
SNELLEN, P.C.T., 1882. De Vlinders van Nederland, Microlepidoptera, systematisch beschreven: I-XIII, 1-1197. Leiden.
STRATEN, M. VAN DER, 2008. Verslag bijeenkomst sectie Snellen op 12 april 2008 te Lexmond. Franje: 11: 47-48.
WOLFSKEEL, D.,2006. (Nederlandse namen van Microlepidoptera): 1-13.