Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Caryocolum blandella
(Douglas, 1852)
Bleke grootbloemmuurpalpenmot
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | De Graaf & Snellen 1866: 351, Tineina nr. 131 Gelechia maculea Haw. Snellen 1882a: 658, Gelechia maculea Haw. Lycklama à Nijeholt 1927a: 16, nr. 2700 Gelechia maculea Hw. Lycklama à Nijeholt 1927a: 16, nr. 2700 Gelechia maculea Hw. ??? Lempke 1976a: 26, Caryocolum blandella (Douglas, 1852) Kuchlein 1993a: 220, nr. 744 Caryocolum blandella (Dgl., 1852) Kuchlein & De Vos 1999: 76, nr. 0786 Caryocolum blandella (Douglas, 1852) Kuchlein & Bot 2010: 52, nr. 361071 Caryocolum blandella (Douglas, 1852)
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Voor het eerst uit ons land vermeld in de Bouwstoffen door De Graaf & Snellen (1866: 351), waarbij vier locaties worden genoemd, namelijk Doorwerth (GE, De Graaf), Velp (GE, De Roo van Westmaas, in augustus op de heide), Haarlemmerhout (NH, Grebner, op 3.VIII.1862 “vrij menigvuldig uit braamstruiken”; De Graaf, op 10.VIII.1862 “menigvuldig op eene met lage planten begroeide plek tusschen jong eikenhout” en bovendien Weyenbergh in de tweede helft van juli zonder jaartal) en tenslotte bij Den Haag (ZH, Snellen). Deze vondsten zijn in het boek van Snellen (1882: 658) verwerkt en zullen van de periode rond 1860 dateren. Daarvan is in ieder geval een exemplaar van de Haarlemmerhout bewaard gebleven en dat bevindt zich in Naturalis. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|