Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
AfbeeldingenAdult. Foto: M. van der Straten, © nVWA, NRC Rups. Foto: M. van der Straten, © nVWA, NRC NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Kuchlein & Bot 2010: 51, nr. 360906 Tuta absoluta (Meyrick, 1917) Kuchlein & Bot 2010: 51, nr. 360906. Tuta absoluta (Meyrick, 1917)
| | | Commentaar | In de generieke toewijzing wordt Huemer & Karsholt (2010: 204-205) gevolgd. |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | Afgebeeld door Anonymus 2009: fig. 1, 8 (adulten), eerstgenoemde figuur ook in Van der Straten 2009: 44; Huemer & Karsholt 2010: pl. 12 fign. 125a,b,c (mannetjes). | | | Afmetingen | Spanwijdte 9,0 -12,0 mm. | | | Kop met aanhangsels | Kop: schedel ruw beschubd, door de tweekleurige schubben (zwartbruin en basaal gebroken wit) ziet de schedel er gespikkeld uit, aan de zijkanten vuilwit; aangezicht glad beschubd, gebroken wit. Antenne: drievierde lengte voorrand voorvleugel; basaal lid onderkant overwegend vuilwit, bovenkant overwegend zwart; schaft met onderste deel dwarsgestreept zwart en gebroken wit, de rest geringd met dezelfde kleuren. Liptaster: geelwit, vooraal aan de buitenkant zwartgevlekt, tweede en derde lid enigszins geringd. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: gespikkeld als de schedel, evenzo de schouderdeksels. Poten: aan de binnenkant overwegend witachtig, de buitenkant overwegend zwartgestippeld met lichte ringen. Voorvleugel: voornamelijk met tweekleurige schubben, die de grijsachtige kleur bewerkstelligen; de tekening bestaat uit een aantal verspreide okerkleurige of oranjebruine vlekjes; de zwarte cel – en vouwvlekjes niet erg opvallend, omgeven door bruinachtige beschubbing; vleugel aan de buitenrand donker bestoven; franje grijs met onregelmatige delingslijn. Achtervleugel: donkergrijs, naar de wortel toe iets lichter; franje donkergrijs. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: van boven gespikkeld als schedel en borststuk, van onderen gebroken wit. Genitaliën:: afbeeldingen van de genitaliën bij Huemer & Karsholt 2010: 413 (mannetje) p. 509 (vrouwtje). | | | Variabiliteit | In het bovenstaande zijn al enkele kleinere variaties aangestipt. In de voorvleugel varieert het aandeel van de verschillende kleurbestanddelen; de zwarte vlekjes kunnen gereduceerd zijn of juist verlengd en zelfs verbonden. | | | Herkenbaarheid | Vertoont veel overeenkomst met soorten van de genera Scrobipalpa en Gnorimoschema (zie de determineertabel). Lijkt ook op Phthorimaea operculella, die echter een grotere spanwijdte heeft. Nauw verwant is de Amerikaanse Keiferia lycopersicella, eveneens een belager van de tomaat; éénmaal uit Italië gemeld, daarna niet meer gevonden; onderscheidt zich van T. absoluta, door de geringere grootte en het ontbreken van lichte schubben achter de donkere vouwvlekjes op de voorvleugel (Huemer & Karsholt 2010: 207). | | | Onvolwassen stadia | | | Ei | Waarschijnlijk onbeschreven. | | | Rups | Afgebeeld in Anonymus 2009: fig. 9; dezelfde figuur in Van der Straten 2009: 44. Beschrijving: de pas uitgekomen rups is ongeveer 0,5 mm groot, geelachtig; bij verdere groei verkleurt de rups tot geelgroen en ontstaat op het eerste borstsegment een zwarte dwarsrand; de volgroeide rups is ongeveer 9 mm groot en heeft een roze gloed op de rugzijde (Anonymus 2009: 3). | | | Pop | Afgebeeld in Anonymus 2009: fig. 5, 6. Beschrijving: eerst groen, later lichtbruin; ongeveer 6 mm groot. In cocon, bedekt met faeces (Anonymus: 2009: 3). |
OecologieLevenswijze en voedsel | | | Rups | T. absoluta heeft een grote voorkeur voor tomaat (Solanum lycopersicum; is bekend van tal van gecultiveerde Solanaceae, zoals doornappel (Datura stramonium), Datura ferox, Nicotinia glauca, Lycium chilense, paprika (Capsicum annuum), Solanum elaeagnifolium, S. lyratum, aubergine (S. melongena), zwarte nachtschade (S. nigrum) en aardappel (S. tuberosum). De rups leeft in allerlei delen van de plant: als bladmineerder en als boorder in de knoppen, stengels en vruchten. De bladmijn van T. absoluta is karakteristiek: het is een vlekmijn met vele kleine uitlopers en met verspreid liggende faeces (Anonymus 2009: fig. 2, 10, 11). Verpopping vindt meestal plaats buiten de mijn: op de plant of op de bodem. | | | Adult | Vliegt in de schemering en ’s nachts; komt op licht. | | | Biotoop | In Nederland nog niet buiten kassen aangetroffen. | | | Geografische verspreiding | | | Nederland | In ons land aanvankelijk gemeld als plaag op in kassen gekweekte tomaten (Solanum lycopersicum). Zie Anonymus (2009: 1-3) en Van der Straten (2009b: 52-53). In het veld werd de soort voor het eerst in ons land gevonden door Huisman. Hij ving op VIII.2010 een wijfje op licht te Wezep (GE) in zijn tuin (Huisman 2013: 10). | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | In 2009 in Engeland ontdekt (Homan 2010: 31-32) en daar nu uit drie vice-counties bekend. In datzelfde jaar ook voor ’t eerst in Denemarken gevonden (Buhl et al. 2010: 109). Zeer recent ook in België ontdekt, waar de soort ook in het veld is gevonden (C. Snyers, pers. med.); evenwel nog niet bekend uit Ierland, Luxemburg en Noordwest-Duitsland. | | | [download kaart als pdf] | | | Areaal | De soort is beschreven naar een mannetje afkomstig uit het Andes-gebergte in Peru (Meyrick 1917: 45) en heeft zich over grote delen van het Amerikaanse continent verspreid. Na de eerste vondst in Europa in 2007 (Catalonië, Spanje) heeft de soort zich razendsnel in Zuid-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten verspreid; ook van de Kaapverdische eilanden gerapporteerd; verder noordelijk in Europa gevonden in Noordwest-Europa, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Litouwen. | | | Abundantie | | | Levenscyclus en voltinisme | De rupsen gaan niet in diapauze als er nog voedsel is; in Nederlandse kassen kunnen zich naar schatting tien generaties per jaar ontwikkelen (Anonymus 2009: 1). | | | Aantalsbewegingen en economische betekenis | Tuta absoluta is zeer schadelijk op tomaat. Tegen de tijd dat de vestiging van deze soort in Europa (Spanje) bekend werd, was volgens de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (de voormalige Plantenziektenkundige Dienst) uitroeiing geen haalbare optie meer omdat maatregelen ter voorkoming van meeliften uit besmette gebieden praktisch niet meer uitvoerbaar waren (Van der Straten 2010: 8). De soort heeft met name in landen rond de Middellandse Zee ondertussen al tot grote economische schade geleid. |
LiteratuurAnonymus, 2009. De tomatenmineermot: Tuta absoluta. Nationaal Referentie Laboratorium, Plantenziektenkundige Dienst, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (versie 3.0, oktober 2009).
Buhl, O., P. Falck, O. Karsholt, K. Larsen & F. Vilhelmsen, 2010. Fund af småsommerfugle fra Danmark i 2009. Entomologiske Meddelelser 78: 101-116.
Homan, R. , 2010. Tuta absoluta (Meyrick, 1917: Lep: Gelechiidae): an adventive species new to Britain. The Entomologist"e;s Record and Journal of Variation 122: 31-32.
Huemer, P. & O. Karsholt, 2010. Gelechiidae 2 (Gelechiinae: Gnorimoschemini). Microlepidoptera of Europe 6. Stenstrup.
Kuchlein, J.H. & L.E.J. Bot, 2010. Identification Keys to the Microlepidoptera of The Netherlands. Wageningen & Zeist.
Meyrick, E., 1917. Description of South American Micro-Lepidoptera. Transactions of the Entomological Society of London 1917: 1-52.
Van der Straten, M.J., 2009b. Faunistische mededeling. In: M.J. van der Straten, Verslag bijeenkomst Sectie Snellen op 22 november 2008 te Lexmond. Franje 12: 52-53.
Van der Straten, M.J., 2010. Faunistische mededeling. In: M.J. van der Straten, Verslag bijeenkomst Sectie Snellen op 10 oktober 2009 te Schoonrewoerd. Franje 13: 7-8.
|
|