Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Elachista apicipunctella
Stainton, 1849
Zilvergetekend grasmineerdertje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. Mannetje. © Stichting Tinea Adult. Vrouwtje. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | De Graaf & Snellen 1866: 385-386, Tineina nr. 261 Elachista apicipunctella Staint. Snellen 1882: 893, Elachista apicipunctella Staint. Lycklama à Nijeholt 1927: 23, nr. 3930 Elachista apicipunctella Stt. Lempke 1976: 23, Elachista apicipunctella Stainton, 1849 Kuchlein 1993: 212, nr. 464 Elachista apicipunctella Stt., 1849 Kuchlein & De Vos 1999: 58, nr. 0501 Elachista apicipunctella Stainton, 1849 Kuchlein & Bot 2010: 43, nr. 270130 Elachista apicipunctella Stainton, 1849
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Voor het eerst uit Nederland vermeld in de Bouwstoffen (De Graaf & Snellen 1866: 385-386) en toen al van acht locaties bekend. Genoemd worden Rotterdam (ZH, ook de rups, Snellen), Woerden (ZH, De Graaf), Wassenaar (ZH, De Graaf), Amsterdam (NH, Kinker), Haarlem (NH, Weyenbergh), Jelsum, Oldeberkoop (beide FR, ook de rups, Albarda), Velp (GE, De Roo van Westmaes. De vlinders stammen waarschijnlijk uit de periode rond 1860, mogelijk dateren de vondsten van De Graaf van eerder. Materiaal uit Jelsum (Lempke 1985: 55) en Lekkum uit die periode is behouden gebleven en bevindt zich in Naturalis. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|