Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Bohemannia auriciliella
(De Joannis, 1908)
Langsprietdwergmotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Kuchlein 1993: 198, nr. 75 Bohemannia auriciliella (Joan., 1908) Kuchlein & De Vos 1999: 25, nr. 0082 Bohemannia auriciliella (De Joannnis, 1908) Kuchlein & Bot 2010: 28, nr. 050620 Bohemannia auriciliella (De Joannnis, 1908)
| | | Commentaar | Emmet (1974: 269-273) meende dat het enige toen bekende exemplaar een onbeschreven soort was en gaf deze in Engeland gevonden soort de naam bradfordi. Eerder was echter een exemplaar uit Frankrijk beschreven onder de naam >i>auriciliella, die ten onrechte door Klimesch (1975) met quadrimaculella werd gesynonymiseerd (Van Nieukerken 1986: 6). De correcte naam voor deze soort is dus Bohemannia auriciliella (De Joannis, 1908) |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | Afgebeeld door Johansson et al. 1990: fig. 141 (mannetje). | | | Afmetingen | Spanwijdte 5,0-6,8 mm. | | | Kop met aanhangsels | Kop: kopbeharing oranje. Antenne: drievierde lengte voorrand voorvleugel (reikt tot voorbij de dwarsband); oogdeksel zilverwit met buitenste gedeelte grijsbruin; schaft donker grijsbruin. Nekpluimpjes: glanzend zwartbruin. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: donker grijsbruin met koperglans, evenals de schouderdeksels. Poten: grijsbruin. Voorvleugel: glad beschubd, glanzend bruin tot donkerbruin met bronsglans, naar buiten toe grover beschubd, minder bronsglans en zwartbruiner; dwarsband op drievijfde, in het midden geknikt, aan voor- en achterrand wortelwaarts iets uitlopend, blinkend zilver; franje donkerbruin, aan de top zilverachtig grijs. Achtervleugel: ruw beschubd, grijsbruin met franje van dezelfde kleur. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: donker grijsbruin, het mannetje met grijsbruine staartpluim. Genitaliën: afgebeeld door Johansson et al. 1990: fign. 413-415 (mannetje), fig. 580 (wijfje) alsook door Laštuvka & Laštuvka 1997: 161 (beide sexen). | | | Variabiliteit | De dwarsband op de voorvleugel is vaak onderbroken, overigens weinig variabel. | | | Herkenbaarheid | De vorm waarbij de dwarsband op de voorvleugel tot twee vlekken is gereduceerd, gelijkt op B. quadrimaculella, maar is aanzienlijk kleiner. Ook enkele Stigmella-soorten doen aan B. auriciliella denken, maar laatstgenoemde is daarvan te onderscheiden door de lange antennen en de donkergerande oogdeksels. |
|