Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Trifurcula cryptella
Stainton, 1856
Gevlekt rolklaverdwergmotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenNomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Kuchlein & De Vos 1999: 25, nr. 0075 Trifurcula cryptella (Stainton, 1856) Kuchlein & Bot 2010: 27, nr. 050550 Trifurcula cryptella (Stainton, 1856)
| | |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | Afgebeeld door Johansson et al. 1990: fig. 123 (mannetje) (Bengtsson et al. 2008: 236 gebruiken dezelfde figuur, maar deze is veel donkerder gereproduceerd). | | | Afmetingen | Spanwijdte 4,4-6,3 mm, het mannetje gemiddeld iets groter dan het wijfje. | | | Kop met aanhangsels | Kop: kopbeharing van lichtoranje tot oker en roestbruin. Antenne: tweederde lengte voorrand voorvleugel; oogdeksel geelwit, vaak gemengd met bruine schubben; schaft bruin. Nekpluimpjes: wat lichter van kleur dan de kop. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: bruin, evenals de schouderdeksels. Poten: lichtgrijs. Voorvleugel: vooral in het puntgedeelte grof beschubd, met zwakke glans, de donker grijsbruine kleur teweeggebracht door schubben die aan de basis geelwit en voor de rest zwartbruin zijn, bovendien soms met witte en transparante schubben; de tekening bestaat uit een kleine geelwitte vlek bij de staarthoek; franje buiten een scherpe lijn van donkergetopte schubben geelwit. Achtervleugel: grijs, evenals de franje; het mannetje heeft aan de onderkant van de vleugel bij het frenulum een lang, wit haarpenseel (in rust verborgen onder de costaalomslag van de voorvleugel) en een grote ovale vlek van geelgrijze geurschubben, die zich uitstrekt van het midden van de vleugel tot bij de punt. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: donker grijsbruin; het mannetje met grijsgele staartpluim. Genitaliën: afgebeeld door Emmet 1976: fig. f (wijfje, als Levarchama cryptella), door Johansson et al. 1990: fign. 388, 389 (mannetje), fig. 569 (wijfje) (Bengtsson et al. 2008: 236 gebruiken dezelfde figuren) en door Laštuvka & Laštuvka 1997: 134 (beide sexen). | | | Variabiliteit | In de voorvleugel kan de vlek aan de staarthoek gereduceerd zijn of geheel ontbreken. Enkele kleinere variaties zijn bij de beschrijving van de vlinder al vermeld. | | | Herkenbaarheid | Als op de voorvleugel de lichte vlek bij de staarthoek aanwezig is op Stigmella catharticella en Ectoedemia intimella gelijkend. Laatsgenoemde soort heeft evenwel oranjegele antennen en Stigmella catharticella heeft op de voorvleugel een, zij het zwakke, purperglans, die bij Trifurcula cryptella niet voorkomt. Wanneer op de voorvleugel de lichte vlek bij de staarthoek ontbreekt, is het mannetje te herkennen aan het witte haarpenseel op de onderkant van de achtervleugel. Voor het wijfje raadplege men de determineertabel. |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Nieuw voor ons land gemeld door Van Nieukerken (1982a: 108-109) op grond van de vondst op de Kunderberg (LI) van zeven rupsen op 5.IX. en 8.X.1979, waaruit drie vlinders werden gekweekt. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|