Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Stigmella aeneofasciella
(Herrich-Schäffer, 1855)
Dubbelbanddwergmotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Kuchlein 1993: 197, nr. 55 Stigmella aeneofasciella (H.S., 1855) Kuchlein & De Vos 1999: 24, nr. 0062 Stigmella aeneofasciella (Herrich-Schäffer, 1855) Kuchlein & Bot 2010: 27, nr. 050420 Stigmella aeneofasciella (Herrich-Schäffer, 1855)
| | |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | De vlinder is afgebeeld door Johansson et al. 1990: fign. 85 (mannetje) en 84 (vrouwtje) (dezelfde figuren geven Bengtsson et al. 2008: 191) en door Puplesis 1994: fig. 427. | | | Afmetingen | Spanwijdte 4,5-5,5 mm. | | | Kop met aanhangsels | Kop: kopbeharing zwart. Antenne: bij het mannetje tweederde van lengte voorrand voorvleugel, bij het vrouwtje drievijfde; oogdeksel relatief groot en glanzend wit; schaft glanzend zwartgrijs. Nekpluimpjes: glanzend zwartbruin. Liptasters glanzend wit. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: koperglanzend, evenzo de schouderdeksels. Poten: zwartgrijs, gedeeltelijk glanzend wit. Voorvleugel: fijnschubbig, glanzend, grondkleur donker purperbruin met violette en blauwe reflectie; de tekening bestaat uit twee dwarsbanden, respectievelijk op eenderde en tweederde van de voorrand, zeer breed, verticaal, de eerste het breedst, de tweede naar de voorrand toe verbredend, de eerste vaag begrensd en koperglanzend, de tweede scherper begrensd en blinkend zilver of geelgoud; franje gekleurd als het aangrenzend vleugelgedeelte, naar buiten toe overgaand in glanzend lichtgrijs, bij de vleugelspits donkergrijs. Achtervleugel: bruingrijs, evenzo de franje. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: bovenzijde grijsbruin, onderkant glanzend wit. Genitaliën: afgebeeld door Johansson et al. 1990: fign. 336, 337 (mannetje) en fig. 545 (wijfje) (Bengtsson et al. 2008: 192 geven dezelfde figuren), Puplesis 1994: fig. 428 (mannetje), fig. 429 (wijfje) en door Laštuvka & Laštuvka 1997: 91 (beide sexen). | | | Variabiliteit | In de voorvleugel variëert de breedte van de dwarsbanden, vooral van de eerste. Kleinere variaties kwamen bij de beschrijving van de vlinder al aan bod. | | | Herkenbaarheid | S. aeneofasciella is de enige in Nederland gevonden nepticulide met twee dwarsbanden, de andere soorten hebben er één of geen enkele. |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Voor het eerst uit ons land vermeld door Van Nieukerken (1982a: 109), die rupsenvondsten opgeeft van 8.X.1979, 9.X.1979 en 11.X.1979 op gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria), respectievelijk van de Kunderberg, de Bemelerberg en de Schiepersberg (bij Cadier & Keer), alle in Zuid-Limburg. Van deze drie locaties zijn de vlinders uitgekweekt. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|