Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Stigmella oxyacanthella
(Stainton, 1854)
Purperen meidoorndwergmotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | De Graaf & Snellen 1866: 300, Tineina nr. 319 Nepticula aeneella Hein. De Graaf & Snellen 1866: 301, Tineina nr. 323 Nepticula oxyacanthella Staint. Snellen 1882: 976-977, Nepticula oxyacanthella Staint. Snellen 1882: 977-978, Nepticula aeneella Hein. Lycklama à Nijeholt 1927: 26, Nepticula aeneella Hein. Lycklama à Nijeholt 1927: 27, Nepticula oxyacanthella Staint. Lempke 1976: 13, Nepticula aeneella Heinemann, 1862 Lempke 1976: 13, Nepticula oxyacanthella Stainton, 1854 Kuchlein 1993: 197, nr. 36 Stigmella oxyacanthella (Stt., 1854) Kuchlein & De Vos 1999: 23, nr. 0043 Stigmella oxyacanthella (Stainton, 1854) Kuchlein & Bot 2010: 27, nr. 050230 Stigmella oxyacanthella (Stainton, 1854)
| | | Commentaar | De syntypen van aeneella (het materiaal op grond waarvan de soort is beschreven) van Von Heinemann (1862: 254-255) bleken bij nader onderzoek door Johansson tot S. anomalella (van roos) en S. roborella (van eik) te behoren. Schoorl et al. (1985: 99) hebben daaruit een lectotype gekozen, namelijk het exemplaar van S. anomalella. Daarmee is aeneella van Von Heinemann en junior synoniem van anomalella geworden. De vergissing van Von Heinemann is opmerkelijk, omdat hij bij zijn beschrijving appel als voedselplant opgeeft, terwijl de mijnen en rupsen die hij beschrijft (Von Heinemann loc. cit.) onmiskenbaar die van S. oxyacanthella zijn. Lange tijd zijn de namen aeneella en oxyacanthella naast elkaar gebruikt, respectievelijk voor van appel en van meidoorn gekweekte vlinders. Zo ook in het indertijd veelgebruikte determineerboekje van Van Frankenhuyzen et al. (1982: 30). |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | De vlinder is afgebeeld door Johansson et al. 1990: fig. 44 (mannetje) (dezelfde figuur geven Bengtsson et al. 2008: 159) en door Puplesis 1994: fig. 280 (adult). | | | Afmetingen | Spanwijdte 4,0-5,2 mm. | | | Kop met aanhangsels | Kop: kopbeharing roestkleurig, vaak wat oranje- of geelachtig. Antenne: bij het mannetje nauwelijks zo lang als de helft van de voorrand voorvleugel, bij het wijfje nog iets korter; oogdeksel geelwit; schaft donkergrijs. Nekpluimpjes: geelwit, soms iets okerachtig. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: bruinpurper, evenals de schouderdeksels . Poten: grijs met lichtgrijze tarsen. Voorvleugel: enigszins grof beschubd, donker bruinpurper, dieppurper in het puntgedeelte; franje in het basale deel van dezelfde kleur als de aangrenzende vleugel, het buitengedeelte lichtgrijs, naar de vleugelpunt toe iets lichter. Achtervleugel: grijsbruin met grijze franje. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: donker grijsbruin met een zweem van purper. Genitaliën: afgebeeld door Schoorl et al. 1985: fign. 17, 28 (mannetje), fig. 39 (wijfje), door Johansson et al. 1990: fign. 281-284 (mannetje) en fig. 519 (wijfje) (Bengtsson et al. 2008: 160 namen daarvan twee figuren van de mannelijke en de figuur van de vrouwelijke genitaliën over), door Puplesis 1994: fig. 281(mannetje), fig. 282 (wijfje) en door Laštuvka & Laštuvka 1997: 63 (beide sexen). | | | Variabiliteit | Enkele kleine variaties werden al bij de beschrijving van de vlinder vermeld. | | | Herkenbaarheid | Van de andere Stigmellasoorten met eenkleurige voorvleugel te onderscheiden doordat vooral het puntgedeelte, maar ook het wortelgedeelte van de voorvleugel diepe purperkleuring hebben. Bovendien ontbreekt bij het mannetje de staartpluim. |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Voor het eerst voor ons land gemeld in De Graaf & Snellen (1866: 300, 301) respectievelijk onder de namen Nepticula aeneella v. Hein. en N. oxyacanthella Staint.; er worden tien locaties opgegeven, acht in Friesland en twee in Zuid-Holland; jaartallen worden niet vermeld. Het oudste van jaartal voorziene materiaal stamt uit 1863. Het bevindt zich in Naturalis en werd opgekweekt door Snellen uit een bij Rotterdam (ZH) gevonden rups. Ook van Albarda zijn gekweekte vlinders behouden, evenwel meestal zonder jaartal (kijk hiervoor bij Stigmella malella). | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|