Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Stigmella luteella
(Stainton, 1857)
Klein witbandberkendwergmotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Lempke 1976: 13, Nepticula luteella Stainton, 1854 gedeeltelijk Kuchlein 1993: 196, nr. 22 Stigmella luteella (Stainton, 1854) Kuchlein & De Vos 1999: 23, nr. 0029Stigmella luteella (Stainton, 1854) Kuchlein & Bot 2010: 26, nr. 050070 Stigmella luteella (Stainton, 1854)
| | |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | De vlinders worden afgebeeld door Johansson et al. 1990: fig. 13 en 14 (mannetje) (Bengtsson et al. 2008: 137 geven dezelfde figuren) en door Puplesis 1994: fig. 179 (adult). | | | Afmetingen | Spanwijdte 4,6-5,2 mm. | | | Kop met aanhangsels | Kop: aangezicht en schedel lichtgeel tot donkerbruin. Antenne: half zo lang als voorrand voorvleugel of iets langer;oogdeksel wit of geelwit; schaft grijsbruin. Nekpluimpjes: wit of geelwit. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: zwartbruin met zweem van purper; schouderdeksels evenzo. Poten: grijsbruin. Voorvleugel: grondkleur tot de dwarsband lichter of donkerder bronsbruin, voorbij de dwarsband donkerder en met sterke purperkleuring; dwarsband voorbij de helft van de voorrand, taps toelopend naar de voorrand en deze meestal niet bereikend, onscherp begrensd, geelwit zonder enige metaalglans; franje gekleurd als puntgedeelte voorvleugel, aan de buitenkant lichter. Achtervleugel: licht bruingrijs, evenals de franje. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: donker bruingrijs met zweem van purper. Genitaliën: afgebeeld door Schoorl & Wilkinson 1986: fign. 4, 9 (mannetje), door Johansson et al. 1990: fign. 220, 221 (mannetje), fign. 495, 496 (vrouwtje) (Bengtsson et al. 2008: 137 geven dezelfde figuren; die van het vrouwtje is verbeterd), door Puplesis 1994: fig. 180 (mannetje), fig. 181 (vrouwtje) en door Laštuvka & Laštuvka 1997: 36 (beide sexen). | | | Variabiliteit | Enkele kleinere variaties in de kleur van de kopbeharing, alsmede in de kleur en tekening van de voorvleugel zijn in de vorenstaande beschrijving al vermeld. | | | Herkenbaarheid | Van de andere Nepticulidae met een dergelijk vleugelpatroon te onderscheiden door de combinatie van de volgende kenmerken: in de voorvleugelfranje geen basale rij van donkergetopte schubben; in de voorvleugel is de dwarsband weliswaar tamelijk breed, maar loopt taps toe naar de voorrand, en bereikt deze niet of nauwelijks; de dwarsband is bleekgeel zonder enige metaalglans; spanwijdte groter dan 4,6 mm. |
|