Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Stigmella sakhalinella
Puplesis, 1984
Puplesis' berkendwergmotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Snellen 1882: 991-992, Nepticula betulicola Staint. gedeeltelijk Lycklama à Nijeholt 1927: 27, Nepticula distinguenda Hein. verkeerde determinatie Lempke 1976: 13, Nepticula luteella Stainton, 1854 gedeeltelijk, verkeerde determinatie Kuchlein 1993: 196, nr. 21 Stigmella sakhalinella Pupl., 1984 Kuchlein & De Vos 1999: 23, nr. 0027 Stigmella sakhalinella Puplesis, 1984 Kuchlein & Bot 2010: 26, nr. 050060 Stigmella sakhalinella Puplesis, 1984
| | |
MorfologieAdult | | | Verwijzing naar afbeeldingen | De vlinder wordt afgebeeld door Johansson et al. 1990: fig. 12 (mannetje) (Bengtsson et al. 2008: 135 geven dezelfde figuur) en door Puplesis 1994: fig. 176 (adult). | | | Afmetingen | Spanwijdte 3,5-4,6 mm. Behoort met S. microtheriella en S. betulicola tot de kleinste Nepticulidae. | | | Kop met aanhangsels | Kop: aangezicht en schedel okergeel. Antenne: half zo lang als voorrand voorvleugel;oogdeksel geelwit; schaft donkergrijs. Nekpluimpjes: geelwit. | | | Borststuk met aanhangsels | Borststuk: donker bronsbruin met purperzweem; schouderdeksels evenzo. Poten: donkergrijs. Voorvleugel: grondkleur tot de dwarsband donker bronskleurig met een zweem van purper, voorbij de dwarsband nog donkerder met sterkere purperkleuring; dwarsband voorbij de helft van de voorrand, taps toelopend naar de voorrand maar deze meestal wél bereikend, geelwit en enigszins metaalglanzend; franje gekleurd als buitenste gedeelte voorvleugel. Achtervleugel: grijsbruin en de franje evenzo. | | | Achterlijf met genitalien | Achterlijf: zwartbruin; het mannetje met kleine staartpluim. Genitaliën: afgebeeld door Schoorl & Wilkinson 1986: fign. 7, 11 (mannetje), fig. 15 (wijfje)(als Stigmella discidia), door Johansson et al. 1990: fign. 218, 219 (mannetje), fig. 494 (vrouwtje) (Bengtsson et al. 2008: 136 geven dezelfde figuren; die van het vrouwtje is verbeterd), door Puplesis 1994: fig. 177 (mannetje), fig. 178 (vrouwtje) en door Laštuvka & Laštuvka 1997: 35 (beide sexen). | | | Variabiliteit | Gering | | | Herkenbaarheid | Van de andere Nepticulidae met een dergelijk vleugelpatroon te onderscheiden door de combinatie van de volgende kenmerken: in de voorvleugelfranje geen opvallende basale rij van donkergetopte schubben; in de voorvleugel is de dwarsband tamelijk breed, duidelijk taps toelopend naar de voorrand, maar deze wél bereikend en is zwak metaalachtig wit (niet blinkend); spanwijdte kleiner dan 4,7 mm. |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | De soort is in 1942 voor het eerst in Nederland gevonden door Vári (Kuchlein 1993: 246). Hij kweekte een vlinder uit een te Nunspeet (GE) op berk (Betula) gevonden rups; het exemplaar bevindt zich in Naturalis. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|