Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Coleophora anatipennella
(Hübner, 1796)
Wit meidoornkokermotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | De Graaf: 48, nr. 828 Coleophora tiliella Schr. De Graaf & Snellen 1866: 380, Tineina nr. 232 Coleophora anatipennella Hb. partim Snellen 1882: 841-842, Coleophora albidella H.-S. Lycklama à Nijeholt 1927: 22, nr. 3799 (moet zijn: 3800) Coleophora albidella H.S. Lempke 1976: 22, Coleophora anatipennella (Hübner, 1796) Kuchlein 1993: 213, nr. 534 Coleophora anatipennella (Hb., 1796) Kuchlein & De Vos 1999: 62, nr. 0582 Coleophora anatipennella (Hübner, 1796) Kuchlein & Bot 2010: 45, nr. 290480 Coleophora anatipennella (Hübner, 1796)
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | In de eerste lijst van Nederlandse vlinders in de Bouwstoffen (De Graaf 1851: 48) is een vondst uit Leiden (ZH) van De Graaf zelf gepubliceerd onder de naam Coleophora tiliella Schr. Daarmee werd bedoeld C. anatipennella, waarvan C. albidella nog niet was afgesplitst. Dat laatste gebeurde – wat de Nederlandse lijst betreft – in 1871 (De Graaf & Snellen 1871: 235). Bij eerder gepubliceerde vondsten van de nog ongesplitste soort is derhalve niet zeker of deze tot C. albidella, dan wel tot C. anatipennella hebben behoord, tenzij de waardplant is vermeld (de waardplanten zijn namelijk verschillend) of het materiaal voor onderzoek behouden is gebleven. De zojuist genoemde, door De Graaf bij Leiden gevangen vlinder is verloren gegaan, zodat we nooit zullen weten tot welke der beide soorten deze eerste melding uit ons land behoorde. Uit de in de Bouwstoffen (De Graaf & Snellen 1866: 380) vermelde vondsten van de nog ongesplitste soort is van Albarda geen materiaal behouden gebleven (Lempke 1985: 53). En dat, terwijl hij wél vlinders van op peer (Pyrus communis) gevonden rupsen heeft gekweekt (De Graaf & Snellen 1866: 380), evenwel zonder daarvan de locatie op te geven. Dat laatste is wél het geval bij een waarneming van De Graaf, die bij Leiden (ZH) in juni de rups op kers (Prunus sp.) vond. Het jaartal wordt niet vermeld, maar zijn waarneming zal waarschijnlijk stammen uit de periode 1850-1865., In de eerste lijst van Nederlandse vlinders in de Bouwstoffen (De Graaf 1851: 48) is een vondst uit Leiden (ZH) van De Graaf zelf gepubliceerd onder de naam Coleophora tiliella Schr. Daarmee werd bedoeld C. anatipennella, waarvan C. albidella nog niet was afgesplitst. Dat laatste gebeurde – wat de Nederlandse lijst betreft – in 1871 (De Graaf & Snellen 1871: 235). Bij eerder gepubliceerde vondsten van de nog ongesplitste soort is derhalve niet zeker of deze tot C. albidella, dan wel tot C. anatipennella hebben behoord, tenzij de waardplant is vermeld (de waardplanten zijn namelijk verschillend) of het materiaal voor onderzoek behouden is gebleven. De zojuist genoemde, door De Graaf bij Leiden gevangen vlinder is verloren gegaan, zodat we nooit zullen weten tot welke der beide soorten deze eerste melding uit ons land behoorde. Uit de in de Bouwstoffen (De Graaf & Snellen 1866: 380) vermelde vondsten van de nog ongesplitste soort is van Albarda geen materiaal behouden gebleven (Lempke 1985: 53). En dat, terwijl hij wél vlinders van op peer (Pyrus communis) gevonden rupsen heeft gekweekt (De Graaf & Snellen 1866: 380), evenwel zonder daarvan de locatie op te geven. Dat laatste is wél het geval bij een waarneming van De Graaf, die bij Leiden (ZH) in juni de rups op kers (Prunus sp.) vond. Het jaartal wordt niet vermeld, maar zijn waarneming zal waarschijnlijk stammen uit de periode 1850-1865. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|