Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Coleophora hemerobiella
(Scopoli, 1763)
Grijs meidoornkokermotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | De Graaf & Snellen 1866: 379-380, Tineina nr. 231 Coleophora hemerobiella Scop. Snellen 1882: 842-843, Coleophora hemerobiella Scop. Lycklama à Nijeholt 1927: 22, nr. 3802 Coleophora hemerobiella Sc. Lempke 1976: 21, Coleophora hemerobiella (Scopoli, 1763) Kuchlein 1993: 213, nr. 523 Coleophora hemerobiella Scopoli, 1763 Kuchlein & De Vos 1999: 62, nr. 0571 Coleophora hemerobiella (Scopoli, 1763) Kuchlein & Bot 2010: 45, nr. 290350 Coleophora hemerobiella (Scopoli, 1763)
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Voor het eerst uit ons land vermeld in de eerste lijst van Nederlandse vlinders in de Bouwstoffen (De Graaf 1851: 48), waarin De Graaf aangeeft zelf de soort te hebben gevonden in Zuid-Holland (zonder nadere plaatsopgave). Vervolgens behandelt Snellen van Vollenhoven C. hemerobiella in het seriewerk van Sepp (1855-1860, serie 1 dl. 8), maar ook hier ontbreekt een nadere plaatsaanduiding. Hij vermeldt slechts dat de rups dikwijls op appelbomen (Malus sylvestris) werd aangetroffen. In de tweede lijst van Nederlandse vlinders (De Graaf & Snellen 1866: 379-380) worden deze gegevens van De Graaf (1851) en Snellen van Vollenhoven (1855-1860) niet vermeld. Dit betekende echter niet dat hun determinaties als onbetrouwbaar of onjuist werden beschouwd, want beide staan wel vermeld bij de in de aanhef opgegeven literatuur. Het onvermeld blijven was stellig het gevolg van het streven naar een nauwkeuriger plaatsaanduiding in de tweede naamlijst van Nederlandse vlinders. Bovendien heeft Snellen (1862: 27) de determinatie van Snellen van Vollenhoven bevestigd. Materiaal van deze oude vondsten is niet behouden gebleven. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|