Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Coleophora hydrolapathella
M. Hering, 1924
Waterzuringkokermotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Lempke 1976: 21, Coleophora hydrolapathella M. Hering, 1921 Kuchlein 1993: 212, nr. 498 Coleophora hydrolapathella MHer., 1921 Kuchlein & De Vos 1999: 61, nr. 0546 Coleophora hydrolapathella M. Hering, 1921 Kuchlein & Bot 2010: 44, nr. 290110 Coleophora hydrolapathella M. Hering, 1921
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Bij de bespreking van de verspreiding van Coleophora hydrolapathella in de (onvoltooid gebleven monografie over de palearctische Coleophoriden (Toll 1962: 609) wordt deze in de eerste plaats uit Duitsland vermeld daar werd de soort door M. Hering (1921: 179-185) ontdekt en door hem beschreven; hij vond de rupsen bij Berlijn en kweekte de vlinders uit).Behalve Duitsland vermeldt Toll (l.c.) echter ook “Holland”. Het is niet bekend waarop deze vermelding door Toll is gebaseerd. In de collectie Toll, die zich in het museum te Krakau bevindt, staan in ieder geval geen Nederlandse exemplaren (Lempke 1976: 98). Lempke (1975f: 174) merkte dit alles als eerste op en heeft C. hydrolapathella in zijn naamlijst opgenomen, zij het met de aantekening “dat het niet zeker is dat ze inderdaad hier aangetroffen is” (Lempke 1976: 21). Voor het eerst met zekerheid in ons land te Vlijmen (NB) verzameld door Teunissen, die op verzoek van Van der Wolf in september 1980 stengels van waterzuring (Rumex hydrolapathum) had meegenomen. Het lukte hem echter niet de zakjes te vinden, maar daarin slaagde Van der Wolf, die kort daarop dezelfde stengels bekeek – zij het met moeite – wél. De zakjes bleken verscholen tussen de zaden en perfect gecamoufleerd vastgesponnen te zijn tussen de ribben van de stengels. Aldus werd een tiental zakken gevonden. Vervolgens verzamelde Van der Wolf van midden februari tot begin juni 1981 te Lieshout, Breugel, Son, Best en Oirschot (alle NB) ongeveer 120 zakken. Daaruit kwamen binnenshuis tussen 10.VI en 8.VII.1981 de vlinders. Tijdens het schrijven van zijn artikel (Van der Wolf 1982: 145-147) heeft hij “al weer honderden zakken geteld op het tiental planten” in de directe omgeving van zijn woning te Eindhoven (NB). Hij vermoedt dat de soort in heel Nederland verbreid is. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|