Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Coleophora flavipennella
(Duponchel, 1843)
Gewoon eikenkokermotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. © Stichting Tinea Adult. © Stichting Tinea Adult. © Stichting Tinea Adult. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | Snellen 1882: 814-815, Coleophora lutipennella Zell. partim Lycklama à Nijeholt 1927: 21, nr. 3640 Coleophora lutipennella Z. partim Lempke 1976: 21, Coleophora flavipennella (Duponchel, 1843) Kuchlein 1993: 212, nr. 493 Coleophora flavipennella (Dup., 1843) Kuchlein & De Vos 1999: 61, nr. 0541 Coleophora flavipennella (Duponchel, 1843) Kuchlein & Bot 2010: 44, nr. 290060 Coleophora flavipennella (Duponchel, 1843)
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | Het voetspoor van Meyrick (1928: 759) volgend gingen Pierce & Metcalfe (1935: 69) ervan uit, dat in Groot-Brittannië alleen C. lutipennella voorkwam en niet C. flavipennella. Op basis van Brits materiaal werden in dat toen veel gebruikte boek de genitaliën van beide sexen beschreven (p. 69) en afgebeeld (pl. XLII) onder de naam C. lutipennella. Uit een eerder verschenen studie van Hering (1931), waarin de genitaliën van zowel C. lutipennella als C. flavipennella werden afgebeeld, blijkt echter dat de figuren in Pierce & Metcalfe niet betrekking hebben op C. lutipennella, maar op C. flavipennella. In ons land is de soortsplitsing geïntroduceerd door Bentinck (1943: XV) en Doets & Vári (1943: 71). Daarmee begon in de Nederlandse literatuur een zich bijna twee decennia voortslepende verwarring over de correcte wetenschappelijke naam voor beide soorten, die pas eindigde met de publicatie van Bentinck (1960: 75) over dit probleem. Doets & Vári (1943: 71) stelden vast dat bijna alle recente vondsten tot de nieuwe C. flavipennella behoorden. Ook in de ons omringende landen bleek C. flavipennella de talrijkste van de twee soorten te zijn. Opmerkelijk in ons land zijn evenwel de spaarzame vondsten van C. flavipennella in de 19e eeuw. Vóór de schaarste in die eeuw pleit de korte bespreking van de variabiliteit van kleur en tekening van de voorvleugel bij C. lutipennella s. str. in het boek van Snellen (1882: 814). Daarin ontbreekt namelijk de bij C. flavipennella algemeen voorkomende vorm waarbij de costa breed licht gerand is. Nauwkeuriger onderzoek bij het oude museummateriaal zal duidelijk kunnen maken of C. flavipennella inderdaad in de 19e eeuw een zeldzaamheid was. In Naturalis bevindt zich een van een jaartal voorziene oude vondst met als etiket Arnhem 29.VII.1876, wat wel een late datum is voor deze soort. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|