Zoeken op soortnaam:
Soortenlijst
|
Coleophora lutipennella
(Zeller, 1838)
Laat oker eikenkokermotje
|
« Vorige
| Volgende »
|
AfbeeldingenAdult. Mannetje. © Stichting Tinea Adult. Vrouwtje. © Stichting Tinea NomenclatuurSinds 1851 in Nederland gebruikte wetenschappelijke namen | De Graaf & Snellen 1866: 377-378, Tineina nr. 222 Coleophora lutipennella Zell. Snellen 1882: 814-815, Coleophora lutipennella Zell. partim Lycklama à Nijeholt 1927: 21, nr. 3640 Coleophora lutipennella Z. partim Lempke 1976: 21, Coleophora lutipennella (Zeller, 1838) Kuchlein 1993: 212, nr. 490 Coleophora lutipennella (Zell., 1838) Kuchlein & De Vos 1999: 61, nr. 0538 Coleophora lutipennella (Zeller, 1838) Kuchlein & Bot 2010: 44, nr. 290030 Coleophora lutipennella (Zeller, 1838)
| | |
Oecologie | | Geografische verspreiding | | | Nederland | In de Bouwstoffen (De Graaf & Snellen 1866: 377) zijn de huidige Coleophora lutipennella en C. flavipennella nog verenigd onder de naam C. lutipennella. Van de voor C. lutipennella s.l. opgegeven twaalf locaties is van tenminste vier materiaal behouden gebleven en dat bevindt zich in Naturalis. Daarvan zouden de vlinders van drie locaties tot C. lutipennella s.str. behoren. Dat zijn Kuikhorne, Oldeberkoop (FR, Albarda (Lempke 1985: 52)) en Noordwijk (ZH, De Graaf). De vondsten van Albarda dateren uit de periode van 1855 tot 1866, die van De Graaf is waarschijnlijk ouder. Deze conclusie omtrent de ontdekking van C. lutipennella in ons land is een voorlopige, omdat nog eens kritisch naar de determinatie van dit museummateriaal moet worden gekeken. | | |
[Kaart in de NDFF Verspreidingsatlas]
| | | Noordwest-Europa | [download kaart als pdf] |
|